De meeste problemen worden door mensen zelf opgelost. Slechts in 4% van de geschillen stappen mensen naar de rechter. En zelfs dan wordt nog één derde van de problemen opgelost door onderlinge overeenstemming. Mensen die onderling tot overeenstemming zijn gekomen, behalen gunstigere resultaten dan mensen die hun geschil aan een rechter hebben voorgelegd. Ook worden gemaakte afspraken beter nageleefd. Het oplossen van geschillen door middel van onderlinge overeenstemming, zoals dat bij mediation gebeurt, verdient dan ook de voorkeur.

Aldus de Minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker (VVD) in zijn brief van 11 juli 2018 aan de Tweede Kamer.

Bevorderen mediation

De minister vindt het wenselijk om steviger in te zetten op het versterken van het vermogen van mensen om zelf geschillen op te lossen en het gebruik van buitengerechtelijke geschiloplossing, in het bijzonder mediation, te stimuleren. Mediation is minder kostbaar dan de gang naar de rechter en partijen houden zelf de regie over de inhoud van de oplossing. Verbetering van de verstandhouding tussen partijen is vaak een belangrijk element van mediation. Er is bovendien niet alleen aandacht voor de juridische elementen, maar juist ook voor de achterliggende problemen. Mediation levert daarmee een grotere kans op een duurzame oplossing waarmee mensen echt geholpen zijn. Juist daarom is het, volgens de minister, opvallend dat er tussen 2003 en 2014 geen stijging in het aantal mediations te bespeuren is. In deze jaren werd in 5% van de civielrechtelijke en bestuursrechtelijke problemen gebruik gemaakt van mediation.

Maatregelen

Het ligt voor de hand dat de minister na deze inleiding ‘zwaar’ inzet op de bevordering van mediation. Dat is – eind jaren ’90 – eerder gebeurd door tal van stimuleringsmaatregelen en pilots vanuit de overheid. Er is mogelijk temeer aanleiding voor een dergelijke stimulans omdat het instituut rechtspraak afwisselend kampt met werkdruk én financiële tekorten. Om mediation te bevorderen is door kamerlid Van der Steur (VVD), in 2013, het initiatief genomen tot wetgeving op het gebied van mediation. Dat wetsvoorstel is nadien, in 2016, aangepast door Van der Steur in de periode dat hij minister was. Verder dan de concept-fase is het wetsvoorstel echter nog niet gekomen.

Actielijnen

Volgens de brief van 11 juli 2018 is de huidige minister een voorstander van meer en beter toegankelijke voorlichting over de voor- en nadelen van mediation. In de praktijk blijkt immers dat veel rechtzoekenden nog steeds niet weten dat mediation bestaat en dat dit mogelijk ook een rol kan spelen bij de oplossing van hun conflict. Hoe die voorlichting er concreet uit zou moeten zien, vermeldt de brief niet.

Daarnaast wordt er op het ministerie, zo blijkt uit de brief, nagedacht over een neutrale instantie (online of offline) die mensen kan helpen te kiezen voor mediation als dat dit de meest passende oplossing is. Ook hier ontbreekt het aan concrete voorstellen.

De minister stelt vast dat een bedrag van € 1 miljoen voor mediation in het strafrecht (bemiddeling tussen dader en slachtoffer) de begroting van 2018 heeft gehaald en dat hij zal proberen dat bedrag ‘structureel’ te maken. Dat lijkt een stap in de goede richting, maar dat is het niet. In 2016 was er, op initiatief van het kamerlid Recourt reeds een amendement aangenomen om structureel een bedrag van € 1,5 miljoen vrij te maken voor mediation in het strafrecht. Dat bedrag wordt nu dus met vijf ton verlaagd.

Commentaar

De minister geeft hoog op over de voordelen van mediation. Helaas wordt hij weinig concreet als het gaat om de bevordering daarvan. De concept-wetgeving ‘Van der Steur’ lijkt in een bureaulade te verdwijnen. Er zijn concrete maatregelen denkbaar die mediation werkelijk zouden kunnen bevorderen. Ik noem: kwijtischelding van het griffierecht na een mediation, BTW-vrijstelling, landelijke campagnes, subsidies voor onderzoek naar tussenvormen van mediation en geschilbeslechting, etc. Helaas zijn dergelijke concrete voorstellen niet terug te vinden in de brief van de minister.