Leiden WMO-bezwaren tot vergroting van de kloof tussen overheid en burger? Of is het een kans voor gemeente om te investeren in de relatie met haar kwetsbare burgers?

Gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen die niet zelfredzaam zijn. Dit is geregeld in de Wet Maatschappelijk Ondersteuning (WMO). De ondersteuning kan gaan om bijvoorbeeld huishoudelijke hulp, aanpassing van de woning, dagbesteding, vervoer of opvang buitenshuis. Onder voorwaarden kan de gemeente een persoonsgebonden budget (pgb) geven. Met een pgb kan de burger zelf de ondersteuning kiezen en inhuren. De burger heeft daarbij een eigen verantwoordelijkheid. Hij zal actief moeten bedenken welke oplossingen en mogelijkheden er zijn en welke inspanningen hij daarbij zelf kan leveren. Welke activiteiten zou hij willen ondernemen, die hij nu – vanwege zijn beperkingen –niet kan ondernemen? Welke oplossingen kan hij binnen zijn eigen netwerk vinden en zijn deze oplossingen altijd beschikbaar? Zowel gemeente als burger hebben dus verantwoordelijkheden om te komen tot passende ondersteuning.

Traditionele aanpak

Sinds 2015 zijn taken van het rijk overgeheveld naar gemeenten en daarmee is de (bezwaren)druk op gemeenten toegenomen. Net als bij andere besluiten van de gemeente kan de burger in bezwaar gaan als de gemeente het verzoek tot ondersteuning (gedeeltelijk) afwijst. De reguliere weg naar de bestuursrechter bij ongegrond verklaring van het bezwaar staat daarbij open.

Voormalig staatssecretaris van Rijn heeft eind 2014 in een brief aan de Tweede Kamer benadrukt dat gemeenten in hun uitvoering zo veel als mogelijk moeten voorkomen dat deze groep van kwetsbare burgers moet gaan procederen. Het belang van de inzet van mediation wordt door hem onderstreept.

Andere aanpak

Uit een onderzoek van het ministerie van VWS (2007) blijkt dat het karakter en de doelgroep van de WMO vraagt om een andere aanpak dan de traditionele bezwarenprocedure. In schriftelijke procedures wordt vaak onvoldoende helder wat het werkelijke probleem is.

Door in gesprek te gaan met de burger voelt deze zich in termen van procedurele rechtvaardigheid meer gehoord en zal daardoor meer begrip krijgen voor de positie van de gemeente, en andersom. Voor gemeenten is het tevens van belang om te investeren in de relatie met de burger, omdat het vaak gaat om personen die regelmatig een beroep doen op voorzieningen bij de gemeente.

Overheid en burger zijn zelf verantwoordelijk voor de oplossing, waarmee ze de regie in eigen handen houden en de oplossing vaak ook duurzaam is. Dit past binnen de WMO-pijler van eigen verantwoordelijkheid.

Structurele inbedding mediation

Er zijn steeds meer gemeenten die beleid ontwikkelen om mediation structureel in te bedden in de organisatie. Zo heeft de gemeente Ede onlangs ingestemd met een nieuwe verordening waarin de mogelijkheid voor burgers is opgenomen om gebruik te maken van mediation. Naast mediation blijft de burger de mogelijkheden behouden om bewaar te maken tegen een beslissing op een verzoek om een voorziening.

Mediation maakt het mogelijk om in relatief korte tijd tot duurzame oplossingen te komen en daarnaast te investeren in de relatie met de burger waarmee de overheid een stapje dichter bij de burger komt.